Mirjam en Agmon van der Veen
Beeldend kunstenaar Agmon van der Veen wordt op 22 oktober 1932 als Mozes (Mau of Maup) van der Veen in Amsterdam geboren. Hij is de zoon van meubelmaker Jacob van der Veen en Femmina Waterman. Na hem worden in het gezin nog twee kinderen geboren: Elisabeth (1936) en Emanuel (1938). Het zusje overlijdt op 1jarige leeftijd. Veel binding met het joodse geloof heeft de familie Van der Veen niet. Ze houden zich niet aan de joodse spijswetten, toch is de binding met het jodendom niet helemaal afwezig. Zo bezoekt het gezin op hoogtijdagen de synagoge en is de vader van Agmon lid van het joodse koor Harpe Davids.
Als de oorlog uitbreekt is Agmon zeven. Hij en zijn broer Emanuel overleven door onder te duiken. Ook zijn ouders duiken onder maar worden verraden. Op 4 februari 1944 komen ze aan in het doorgangskamp Westerbork, vanwaar zij op 8 februari op transport worden gesteld naar Auschwitz waar zijn moeder op 11 februari 1944 vrijwel meteen na aankomst wordt vermoord. Zijn vader komt op 30 juni 1944 ergens in MiddenEuropa om het leven.
Na de bevrijding komen Agmon en zijn broer als oorlogswezen in kindertehuizen in Amsterdam, Santpoort en vervolgen Dieren terecht. In 1947 emigreren ze naar Palestina waar Agmon in een kindertehuis in Petach Tikwa terecht komt. Vervolgens studeert Agmon op het landbouwlyceum te Petach Tikwa en werkt er in de omgeving op het land. In 1951 gaat Agmon naar de Betsalelacademie in Jeruzalem waar hij schilderkunst studeert bij onder andere Mordechai Ardon die in hem een talentvolle leerling ziet. Als winnaar van het prestigieuze Helena Rubenstein Stipendium voor jonge kunstenaars maakt Agmon een studiereis naar Nederland en andere Europese landen. Agmon zal met tussenpauzes tot 1956 op de Academie blijven. Gedurende deze periode trouwt hij in 1954 met Dalia Biegeleizen uit welk huwelijk twee dochters geboren worden: Bina (1955) en Mira (1957). In deze periode valt ook de dramatische dood van zijn broer Emanuel die in 1956 sneuvelt in de Sinaïoorlog. Uit een tweede verbinding met de arts Shoshanna Liephold (19372005) worden nog twee kinderen geboren: Ran (1968-2012) en Maya (1969). In 1988 besluit hij om naar zijn geboorteland terug te keren. Sinds 1990 woont hij samen met de uit Rusland afkomstige pianiste Mirjam Tsoukernik met wie hij sinds 2005 getrouwd is.
De achtergrond van het werk van Agmon van der Veen wordt gevormd door zijn dramatische levensgeschiedenis. Zijn werk is de neerslag van de diepe wonden die het leven in zowel zijn persoonlijke bestaan als in het joodse leven in het algemeen geslagen heeft. De Shoah heeft een krater geslagen die nog altijd voelbaar is. Naar eigen zeggen komt zijn werk voort uit een existentiële eenzaamheid die hij onder andere uitdrukt in een serie schilderijen genoemd ‘Wit Woestijn’. Daarnaast is hij bezig met de series ‘Human landscape’ en ‘Satan’s cabinet’ met de mens als uitgangspunt. Schilderen is voor Agmon een worsteling met zowel het materiaal als met zichzelf. En in zijn kunst wil hij zijn eigen ik uitdrukken. Daarbij ontwikkelt hij in de loop van de tijd een eigen stijl die omschreven kan worden als een combinatie van impressionisme en abstract fauvisme. Zijn artistieke leven deelt men over het algemeen in vijf periodes in, te weten: (1) de postBetsalelperiode, (2) de periode BeerSheva, (3) de periode van de houtskooltekeningen, (4) de TelAviv periode en (5) de periode Nederland.
De eerste periode bestaat uit twee fasen en begint met een figuratiefexpressieve stijl zoals in werken als ‘Familie in de woestijn’ en ‘Vrouwen in het zwart’. Daarna volgt de fase van het abstract kubisme in bijvoorbeeld een werk als ‘The eternal Jew’. Vanaf 1956 volgt de periode Beer Sheva. Deze woestijnstad inspireert hem en geeft hem een pioniersgevoel dat hem aantrekt. Bovendien is het klimaat er voor hem, een astmalijder sinds zijn kindertijd, prettig. Hij verzamelt er een kring kunstenaars om zich heen en maakt er grote figuratieve schilderijen als ‘A girl in green’ en ‘Woman in window’. Daarna krijgen we de periode van de houtskooltekeningen. Agmon maakt zowel abstracte als figuratieve tekeningen waarmee hij weliswaar in financieel opzicht veel succes heeft, maar die hem in artistieke zin niet boeien. Hij besluit Beer Sheva achter zicht te laten en naar Tel Aviv te gaan waar hij werken maakt die zich qua stijl laten omschrijven als abstract impressionisme. In deze periode vindt een doorbraak plaats naar een unieke, impressionistische en expressionistische stijl. In artistieke zin is Agmon een ambitieus kunstenaar die naar eigen zeggen bezig was met wat hij ‘de ontdekking van de moderne kunst’ noemt. Vanaf 1988 verblijft Agmon in Nederland waar hij verschillende stijlen hanteert. Hij maakt er landschappen in zwartwittekeningen en grote kleurrijke en indrukwekkende doeken waarbij hij van de traditionele schilderstechnieken (penseel, kwast, acrylof olieverf) niet afwijkt. Zijn besluit terug te keren naar Nederland hangt onder andere samen met de wens zich bezig te houden met zijn oorlogsherinneringen en de nagedachtenis aan zijn vermoorde ouders. Naast zijn kunstenaarschap is Agmon van der Veen ook kunstdocent. Hij werkt vijftien jaar als docent beeldende vorming op het CVK te Almere en vindt het belangrijk kennis en vaardigheden aan anderen over te dragen.
De laatste jaren geniet Agmon van der Veen veel bewondering en waardering als kunstenaar in Almere en Flevoland. Hij is lid van de Gooise Kunstkring en neemtonder andere in 2012 deel aan de door deze kring georganiseerde Biënnale van de miniatuur. Op deze tentoonstelling toont Agmon een serie kleine landschapsschilderijen die zijn vrouw Mirjam inspireert tot een serie kleine gedichten in Haiku stijl. De landschapsschilderijen en de gedichten worden opgenomen en uitgegeven in een begeleidend boekje onder de titel “Het landschap in mij”. Barbara Houwers, van de Gooische Kunstkring, schrijft over dit recente werk: ”Landschappen zijn voor Agmon van der Veen herinneringen, maar tegelijkertijd een metafoor voor ruimte en een verlangen naar rust.” Daarmee raakt zij de essentie van zijn werk; de achtergrond van een diep doorvoelde eenzaamheid en het verlangen naar echt menselijk contact. Of, zoals Agmon van der Veen het ooit zelf verwoordde: “Pas als het kunstwerk gezien is, pas als het is opgenomen door een ander mens is de cirkel rond.”
Geraadpleegde literatuur:
• Birgitta van Blitterswijk, Omanoet Modernit : Israelische kunstenaars in Nederland (1997)
• Igal Vardi, Agmon van der Veen (2010)
• Mirjam & Agmon van der Veen, Het landschap in mij (2012)